April 2019, Sulawesi, IndonesiëIn Manado, Noord Sulawesi, stonden we onze Belgische vrienden Linda en Carlo op te wachten aan de luchthaven. Het was een heerlijk weerzien met onafgebroken getetter op de weg naar ons hotel. Manado is een drukke en uitgestrekte stad aan de Celebeszee. Maar stel je er niet teveel bij voor. We trokken een dagje uit om te plannen om hier zo snel mogelijk te kunnen vertrekken. We regelden een auto naar Tomohon, een stadje in de heuvels, 2u rijden van Manado. Hier in de buurt beklommen we de nog actieve vulkaan Lokon, of toch haar kratermond. Dat was een uitdagende beklimming door een rivierbedding van gestolde lava. Soms glad en nat, soms droog en gemakkelijk. Maar het uitzicht boven aan de krater was magisch! De rokende gaten, het groenblauwe meertje in de diepte, de bergen rondom en de stad beneden. De geur van rottende eieren moesten we erbij nemen... Tijdens onze afdaling begon het echter te regenen. Dit was iets minder fijn want hierdoor veranderde de rivierbedding (logischerwijs) in een klein riviertje en werd alles eens zo glibberig. Met een trager en voorzichtiger tempo slaagden we erin om toch beneden te geraken, zeiknat weliswaar. Een paar locals die ons onderweg inhaalden waren toch wat bezorgd om ons en bleven in de buurt. Ze adviseerden onze trekkingsschoenen uit te doen voor meer grip. Zij deden de afdaling namelijk op flip-flops en blootvoets...euh ja...??? Natuurlijk verklaarden wij hen dan weer voor zot. Tomohon zelf is een kilometers lange uitgerekte straat....die toen helemaal in het teken van Pasen stond. Er hingen overal paarse doeken, kruisbeelden, Christusposters en ook de vele kerken waren enorm versierd... Delen van Sulawesi zijn trouwens heeeeel erg Christelijk, zowel katholiek als protestant. Hier worden NOG steeds kerken gebouwd ipv ontwijd. Andere delen van Sulawesi zijn dan weer islamitisch. Maar het Noorden heeft veel invloed van de Nederlanders gehad, zowel in religie als in de taal... We zijn wel meerdere malen slogans of borden in het Nederlands tegengekomen! Ook op de verkiezingsaffiche's zien we dat de kandidaten, naast hun lokale naam, allemaal Pieter, Annemarie, Els, ... heten. Grappig! Het had nog een groot stuk van de nacht geregend, maar ‘s morgens kwam de zon eventjes piepen. Alle hens aan dek om in dit half uurtje toch de schoenen en kleren wat droog te krijgen. Alles werd opgehangen en Nicolas probeerde het drogen wat te bevorderen door windmakende waspaal te spelen...maar onze inspanningen leverden weinig resultaat, de zon was veel te snel terug weg en de vochtigheid nam terug de bovenhand. We besloten, om ondanks de regenvoorspellingen toch aan de wandeling naar de Kali waterval te beginnen. Daar hebben we geen spijt van gehad. Het was een enorme waterval, mooi en heel idyllisch, maar het wandelpad er naar toe was echt vergane glorie. Ooit was er een mooi pad met enkele rustplaatsen, toiletten en een mooi bruggetje over de rivier...maar dit was allemaal totaal versleten. Het pad werd niet meer onderhouden en was zeer glibberig door de regen en vochtigheid, de gebouwtjes zijn intussen totaal vervallen. Maar de waterval was zeker de moeite waard! We vroegen en vragen ons dan ook af...waarom werd dit allemaal gebouwd? Kwamen hier vroeger dan meer toeristen of was het een poging tot het aantrekken ervan? Zijn er dingen veranderd? Zaken waar we geen echt antwoord op kregen. Na een nog nacht vol regen met schoenen en kleren die niet wilden drogen besloten we om vervroegd naar Tangkoko NP te rijden met een GRAB. Het GRAB systeem is trouwens hier en in Maleisisch Borneo (en naar verluidt ook in de rest van Azië) heel erg makkelijk, hebben we ondervonden. Op de app kunnen lokalen met een auto zich aanmelden als bestuurder. Binnen enkele minuten heb je als klant via de app een auto geboekt welke je naar je gewenste plaats brengt voor een redelijke prijs... Het wordt zeer vaak gebruikt, ook door de lokalen. De taxichauffeurs zijn dan weer minder te spreken over het systeem. Begrijpelijk aan de ene kant, ...maar als ze nu eens wat minder de toeristen probeerden af te zetten... Tijdens onze rit naar Tangkoko kregen we ook te maken met serieuze wateroverlast op de wegen. Sommige stukken waren wel een wiel diep, maar onze chauffeur waagde zich steeds weer opnieuw. Gelukkig verzoop onze auto niet en zijn we heelhuids aangekomen. Het was trouwens een prachtige rit doorheen een supergroen landschap met vulkanen, palmbomen en jungle... Tangkoko is een nationaal park aan zee van 8700 hectare. Het heeft 3 bergen, waarvan de hoogste 1361m meet en staat bekend voor het spotten van tarsiers (spookdiertjes), zwarte makaken (crested black macaque), beerkoeskoezen en tarantula's. De uitvalsbasis is het gezellige dorpje Batu Putih, waar je tevens de ingang van het park, accommodatie en gidsen vindt. De volgende ochtend vertrokken we om 5.30u met onze gids voor een 5u durende wandeling doorheen het park. En we hadden geluk. We zagen al snel 2 schattige tarsiers of spookdiertjes in de holte van een boom zitten. Het zijn 12 cm kleine nachtdiertjes uit de orde van de primaten. Uitzonderlijk dat die tijdens het daglicht nog buiten zaten. Maar om ze actief ze zien moesten we terugkomen als het donker werd. We vervolgden onze weg en stoten op 2 beerkoeskoezen die lagen te luieren in de bomen. Heel schattig om te zien. Het zijn erg zeldzame en kwetsbare dieren. Goed dat ze hier redelijk beschermd in een nationaal park kunnen leven. Spijtig genoeg zagen we een paar dagen later in Centraal Sulawesi 2 mannen op een scooter en een gestroopte koeskoes in hun handen passeren. Niet zo'n fraai beeld... Na een paar uur stappen vonden we wat we zochten. Ineens stonden we oog in oog met een troep van 40 makaken op doortocht. We hebben ze een half uur in grote getale kunnen bewonderen van op een paar meter afstand... Zowel op de grond als in de bomen, van volwassen mannetjes tot ravottende kleintjes. Impressionant en een beeld om niet snel te vergeten. De apen trokken zicht vreemd genoeg van onze aanwezigheid niets aan en vervolgden langs ons heen gewoon hun weg. Tijdens onze avondwandeling zagen we een grote tarantula en hielden we de wacht bij een boomholte waar 4 tarsiers ontwaakten en zich heeeeeel langzaam één voor één aan ons lieten zien en voorzichtig alles opnamen met hun grote ogen voor ze de sprong waagden om in de omliggende bomen op jacht te gaan. De volgende dag stapten we in de auto richting Gorontalo. We waren een hele dag, van 6u tot 19u, onderweg. Best vermoeiend. Gorontalo is een grote stad aan de zee ten zuidwesten van Manado. Onze chauffeur was best goed, maar hoe ze hier rijden, dat doen wij hen niet achterna! Hieronder een klein stukje over hoe volgens ons de verkeerswetgeving hier moet neergeschreven staan: 1. Rijrichting Het is duidelijk dat hier geen controles zijn of überhaupt kennis is over verkeersregels/markeringen. Na een lange en vermoeiende rit aankomen in een slecht en oncomfortabel hotel is dan een druppel...moe en gefrustreerd zijn we gaan slapen! Ons volgende doel was om de Togean eilanden per boot te bereiken. Deze eilanden liggen in de baai tussen Gorontalo en Ampana (centraal Sulawesi) en hun idyllische stranden staan bekend als uitstekende snorkel- en duikplekken. Maar het lot was ons niet gunstig gezind die dag. We vertrokken die ochtend om 5u met een auto om 3u later in de haven van Bumbulan aan te komen. Hier moesten we nog even wachten tot alle vracht, inclusief 4 vrachtwagens met kolen en wortelen, op de ferry stond, om uiteindelijk om 9u30 te vertrekken. De Togean eilanden liggen normaal op zo'n 5u varen, maar we hadden het gevoel dat we niet dichter kwamen. Ook niet als we reeds ruim 6u op het water zaten en we via Carlo zijn app konden zien dat we de eilanden links (eigenlijk rechts) lieten liggen. Signaal voor Carlo om even bij de kapitein te gaan aankloppen om te horen wat er aan de hand is, zeeman tot zeeman. Dolong, één van de oostelijke eilanden, hebben we nooit bereikt. Geen enkel eiland trouwens. Blijkbaar was de zee te ruw in de buurt van de Togeans. Maar wij, en vooral Carlo, vonden dat de zee eigenlijk best kalm was. Maar de kapitein zal wel de juiste beslissing hebben genomen. We arriveerden uiteindelijk 13u later met de boot terug in Gorontalo, waar we 's morgens om 5u waren vertrokken... mmmm beetje frustrerend...maar ook wel blij dat we eindelijk van de boot af konden. We konden aan boord blijven overnachten als we dat wilden, omdat de boot mogelijks die nacht om 3u of 4u of 5u of... weer vertrok als de zee beter was... Maar we besloten om dit niet nog eens te riskeren en de Togeans te laten voor wat ze waren. We hadden ondertussen ook al gehoord dat de accommodaties vaak heel duur en weinig of versleten comfort gaven...Dit weten we natuurlijk niet zeker, maar we hebben toch onze plannen veranderd, ook deels uit tijdsgebrek. Al blijven we nu nog steeds benieuwd naar die eilanden...misschien moeten we ooit nog eens terugkeren ;-) We hadden ondertussen wel door dat Sulawesi niet het meest makkelijke Indonesische eiland is om te bereizen. We zagen ook amper toeristen. Transport is moeilijk en duur, gewone bussen rijden er nauwelijks, afstanden zijn enorm groot, slaapplaatsen zijn redelijk duur en niet altijd even proper en maar heel weinig mensen spreken Engels. Gelukkig kunnen wij ondertussen een woordje 'Bahasa Indonesia'. Maar dit maakt het natuurlijk een zeer interessante bestemming. Niet makkelijk, maar interessant! Alles is nog zeer authentiek en de mensen zijn erg vriendelijk, maar vaak ook nog heel verwonderd als ze die 'witten' zien. Ze willen constant op de foto met ons en we zullen gegarandeerd ook al vele malen ongevraagd via Whatsapp doorgestuurd zijn! We besloten om de volgende dag te vliegen naar Palu, in Centraal Sulawesi. Zodat we nog voldoende tijd over hadden om ons nog volledig te laten onderdompelen in de toch wel heel speciale en opmerkelijke cultuur van de Bada Vallei en Torajaland.
Wordt vervolgd….
4 Reacties
|